Het kabinet trekt vanaf 2017 jaarlijks 200 miljoen extra uit voor de kinderopvangtoeslag. Werkende ouders gaan er enkele tientjes tot ruim 900 euro per maand op vooruit. Maar vooral huishoudens met een relatief hoog inkomen profiteren, zegt NRC, en die ouders werken over het algemeen nu ook al veel. Het is dus zeer de vraag of zij door een hogere kinderopvangtoeslag nóg meer gaan werken.
Geen wondermiddel
Onderzoeker Egbert Jongen van het Centraal Planbureau deed onderzoek naar de effecten van de kinderopvangtoeslag op arbeidsparticipatie over de periode 2005 tot 2009, toen de toeslag ook werd verhoogd. Volgens hem leidde dit toen tot 30.000 extra werkende moeders, en moeders die al werkten gingen meer uren werken. Vaders gingen juist wat minder uren werken. Op basis van deze onderzoeksresultaten noemt hij het verhogen van de kinderopvangtoeslag een ‘redelijk effectief’ middel om de arbeidsparticipatie te verhogen, maar zeker geen wondermiddel.
Kwaliteit waarborgen
Saskia de Hoog, onderzoekscoördinator bij vrouwennetwerk Women Inc., vindt dat de kinderopvangtoeslag niet alleen gezien moet worden als arbeidsmarktinstrument, maar vooral als middel om ouders te ontzorgen en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. Die kwaliteit daalde toen in 2012 en 2013 sterk werd bezuinigd op de toeslag, dus ze hoopt dat een hogere kinderopvangtoeslag straks ook een hogere kwaliteit tot gevolg heeft.
Bekijk hier de kinderopvangtoeslagtabel 2017, samengesteld door het Ministerie van Sociale Zaken.